Is Nederland voorbereid op een metershoge zeespiegelstijging? Tot 2050 redden we ons wel met de huidige maatregelen. Maar over wat er daarna moet gebeuren, lopen de meningen uiteen.
De Hoef is een doorsnee naoorlogse wijk in Alkmaar, waar de toekomst zichtbaar is – als je weet waar je moet kijken. Hemelwater stroomt niet langer direct in het riool, maar loopt over de stoepen naar het midden van de straten. Daar liggen goten van waterdoorlaatbare betonnen buizen die het regenwater laten weglopen in de zanderige ondergrond. Bij hoosbuien stroomt het water door die buizen naar wadi’s en raingardens. Wadi’s zijn kuilen om overtollig regenwater op te vangen, raingardens zijn diep gelegen bloem- en struikenperken. Als ook die niet genoeg capaciteit hebben, is er altijd nog de Hoevervaart.
Zoals veel wijken kampte De Hoef tot voor kort met wateroverlast en droogte, zegt Otto van der Wal van Stadswerk072, dat de openbare ruimte in Alkmaar beheert. “De hele openbare ruimte was hier versteend. Bij forse buien leidde dat tot overbelasting van de riolering, ondergelopen straten en water in kruipruimtes. De droogte was terug te zien aan de vroege herfststand van de bomen.” Toen de riolering aan vervanging toe was, roken een paar ambitieuze ambtenaren hun kans om het water anders af te gaan voeren. Het nieuwe watersysteem functioneert goed, zegt Van der Wal. Toch gaat hij als het hoost altijd nog even poolshoogte nemen – gevalletje beroepsdeformatie.
In 2050 moet heel Nederland klimaatbestendig en waterrobuust zijn. Dat hebben gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk afgesproken. Of dat voldoende is voor de tijd erna, is een vraagteken. Want meten we de zeespiegelstijging aan het eind van de eeuw in millimeters, centimeters of meters?
Klimaatscenario’s
Het belang van deze kwestie werd onlangs nog eens onderstreept door het IPCC, het wetenschappelijke klimaatpanel van de Verenigde Naties. Zij brachten afgelopen september een nieuw rapport uit over de oceanen en de cryosfeer – de gebieden waar water voorkomt in de vorm van sneeuw, permafrost, pakijs of gletsjers. Daaruit blijkt voor de zoveelste keer dat de zeespiegel op de lange termijn sneller stijgt dan tot voor kort gedacht.
Om de paar jaar stelt het KNMI klimaatscenario’s op naar aanleiding van nieuwe IPCC-rapporten. De jongste scenario’s (van 2014) gaan uit van een zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust tussen de 25 en 80 centimeter in 2085. Voor 2100 hanteert het KNMI een maximale stijging van één meter.
Volgens techno-optimisten is dat geen probleem: op kortere termijn kan Nederland bijna elke zeespiegelstijging aan en we hebben nog de tijd om oplossingen te bedenken voor ná 2050. Voor de anderen staat 2050 bij wijze van spreken al voor de deur.
Meters zeespiegelstijging
Volgens de Amerikaanse hoogleraren Robert DeConto en David Pollard kan de zeespiegelstijging in 2100 wel eens uitkomen op meer dan een meter. In 2016 schreven zij in een artikel in Nature dat de Antarctische ijskap veel minder stabiel is dan verondersteld. Voor ons is dat een zorgelijke constatering, want de Antarctische ijskap is voor de Nederlandse kust van veel groter belang dan de Groenlandse ijskap (zie een van de kaders). De Amerikanen komen voor 2500 zelfs uit op een stijging van meer dan vijftien meter.
Hun stuk riep in het Nederlandse wereldje van experts gemengde reacties op. Voor sommigen was het een ‘shock en paradigmashift’, zegt Sybren Drijfhout, projectleider Zeespiegelstijging bij het KNMI. “Dat de zeespiegelstijging door het smelten van de ijskappen uiteindelijk ergens tussen de twee en tien meter per graad temperatuurstijging ligt, wisten we al. Maar dat we zo snel met dat soort getallen rekening moesten houden, wisten we nog niet.” De ijskappen, zo schreven DeConto en Pollard, blijken veel sneller te reageren op klimaatveranderingen dan gedacht.
Het KNMI sloeg op grond van het Nature-artikel opnieuw aan het rekenen en concludeerde dat er voor de Nederlandse kust tot 2050 een zeespiegelstijging in zit van maximaal 40 centimeter. De zee- en rivierdijken en de stormvloedkeringen kunnen dat gemakkelijk aan. Daarna kan de zeespiegel voor de Nederlandse kust één tot twee meter stijgen tot 2100, en in een worst case-scenario zelfs drie meter. En dat is een ander verhaal. De kans dat dit voor 2100 gebeurt, acht Drijfhout ‘niet supergroot’, maar uitsluiten kan hij het ook niet.
Plan B
In Nederland gebeurt al veel aan klimaatadaptatie. Alle gemeenten zijn bezig klimaatbestendig en waterrobuust te worden. Zwakke plekken in de kustverdediging zijn of worden aangepakt. Voor de Noordzeekust van Ter Heijde ligt de Zandmotor, een opgespoten schiereiland waar Rijkswaterstaat onderzoekt of de natuur het zand langs de hele kust verspreidt. Het programma Ruimte voor de Rivier geeft rivieren letterlijk meer ruimte, door dijken te verleggen en de uiterwaarden te vergroten en te verdiepen.
Maar de zeespiegelstijging die ons op langere termijn te wachten staat, zegt hydrologe Sabrina Helmyr, “is van een heel andere orde dan waar we nu mee bezig zijn. Als die daadwerkelijk doorzet, kunnen we nog een tijd verder zoals we nu bezig zijn. Maar daarna moeten we echt met iets anders komen.” Helmyr is Programmaleider Klimaatadaptatie bij Arcadis en voorstander van een ‘plan B’; Nederland moet zich voorbereiden op ongekende risico’s én maatregelen nemen om die risico’s zo klein mogelijk te maken.
Samen met de grote Nederlandse ingenieursbureaus en zes universiteiten heeft Arcadis een onderzoeksvoorstel ingediend bij NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) om na te gaan wat Nederland tussen 2100 en 2150 aan maatregelen kan nemen om de zeespiegelstijging de baas te blijven. Aanpassing aan klimaatverandering is meer dan het nemen van technologische maatregelen, het vergt ook veel van de mentale weerbaarheid van mensen. Daarom willen de onderzoekers ook naar sociale en psychologische aspecten kijken. Dit najaar beslist NWO over de financiering van het voorstel.
Drijvende huizen
Anke van Houten, beleidsadviseur Water en Ruimte bij de Unie van Waterschappen, noemt zich een tech-optimist. “Het meest waarschijnlijke scenario van zeespiegelstijging kunnen we met de huidige strategie en stand der techniek behappen. We hoeven geen grond terug te geven aan het water, geen gedwongen verhuizingen. Als één land het aankan, zijn wij het. We hebben de kennis, de organisatie en het geld.”
Voor de tijd na 2050 neemt de onzekerheid “sterk toe”, zegt Van Houten. Ze geeft de bouw als voorbeeld. “Hier moet water leidend zijn. Elk huis dat nu niet klimaatbestendig wordt gebouwd, betekent kapitaalverlies. Hetzelfde geldt voor buitendijks bouwen en bouwen in diepe polders. Dus huizen op terpen en palen bouwen, drijvende huizen en infrastructuur – alles is mogelijk. Doen we niets, dan verandert Nederland in een land dat slechts tegen zeer hoge kosten enigszins leefbaar is te houden.”
Peter van Rooy, oprichter van de denktank NederlandBovenWater, valt haar bij. “Het deltagevoel moet terug.” Een verplichte waterparagraaf in de koopakte zou dat stimuleren. Van Rooy: “Laat mensen die een huis in de polder kopen ervoor tekenen dat ze zich bewust zijn dat ze een huis onder zeeniveau kopen en wat er bij een eventuele overstroming op hen afkomt. Dat schept meer urgentie dan dreigen met een zeespiegelstijging van zes meter.” Dat een deel van de huizenvoorraad hierdoor mogelijk onverkoopbaar wordt, ziet Van Rooy als illustratie van de noodzaak. “Dan komen ook niet-waterbeheerders in actie.”
Bij dat laatste kunnen ook noodsituaties een handje helpen. Met enige ironie citeert Van Houten het onder waterbeheerders bekende zogenoemde dijkgraafgebed: “Geef ons heden ons dagelijks brood en af toe een watersnood”. De bijna-watersnoodramp van 1995, toen de Waaldijk op diverse plaatsen dreigde te bezwijken onder de druk van het hoge water en tweehonderdduizend mensen uit voorzorg werden geëvacueerd, “was een wake-up call. Zonder die urgentie hadden we de dijken veel minder verhoogd en veel minder ruimte gecreëerd voor het water. Dan hadden we nu een enorme slag moeten maken, koste wat het kost.”
Variatie is het sleutelwoord
Bij Vitens denken ze de situatie in ieder geval gedurende deze eeuw onder controle te hebben, zegt Rian Kloosterman, senioradviseur Strategie bij ’s lands grootste drinkwaterbedrijf. “Variatie is bij ons het sleutelwoord.” Door fusies van gemeentelijke drinkwaterbedrijven “verkeert Vitens in de gelukkige omstandigheid” dat het ongeveer honderd drinkwaterbronnen heeft, verspreid over een groot gebied. “Wij zijn niet afhankelijk van enkele grote bronnen als de Rijn, die bij langdurige droogte veel minder en veel viezer water aanvoert.” Met de tijd ná 2100 houdt Vitens zich nog niet bezig. Kloosterman: “Als de zeespiegelstijging ertoe leidt dat delen van Nederland onder water lopen, is drinkwaterwinning in het grootste deel van het land niet meer mogelijk – maar ook niet meer nodig.”
Zulk pessimisme is nergens goed voor, meent Bas Jonkman. Als hoogleraar Waterbouw is hij een autoriteit op het gebied van dijken. “Ik ben niet van de school dat we de helft van Nederland moeten opgeven bij twee meter zeespiegelstijging. Technisch en economisch stellen twee meter zeespiegelstijging ons niet voor problemen. Het betekent meer zand op de kust en dijkverhoging. De stormvloedkeringen moeten we misschien weghalen en vervangen door dammen, en mogelijk de dijken erachter verhogen. Dat gaat tientallen miljarden euro kosten maar dat kunnen we aan. We geven nu maar 0,1 procent van het BNP uit aan hoogwaterbescherming.”
Mocht de Rijn bij Lobith door zeespiegelstijging op den duur lager staan dan de Noordzee, dan kunnen we het rivierwater zelfs permanent over de dijken de zee in pompen. Jonkman: “Dat kán, en dergelijke pompen worden bij de herinrichting van de Afsluitdijk nu al geïnstalleerd. Voor heel Nederland heb je dan de grootste pompstations nodig die nu bestaan, en dat maal tien, maar het is geen show stopper. Als het water nóg hoger komt zijn er weer andere opties. Zoals het afdammen van de Noordzee, ver voor de Nederlandse kust.”
Technisch is dus bijna alles mogelijk, volgens Jonkman. De cruciale vraag is voor hem politiek. “Wíllen we het? Daar heb ik geen antwoord op. Maar we hoeven ook niet morgen klaar te zijn. We hebben nog tijd om te studeren, plannen te maken en uit te voeren.”
Dit is ook de teneur van het recente Deltaresrapport Strategieën voor adaptatie aan hoge en versnelde zeespiegelstijging: we hebben de tijd. Dit rapport gaat uit van een zeespiegelstijging van 2 tot 4 meter, zonder een jaartal te noemen, en is geschreven in opdracht van de Deltacommissaris. Het bevat vier mogelijke aanpassingsstrategieën, die zijn gedestilleerd uit 180 bestaande plannen. Ze variëren van het nemen van harde fysieke maatregelen tot het meebewegen met de zeespiegelstijging en combinaties ervan. Deltares pleit ervoor de komende tijd te experimenteren met onder meer bouwen op palen en terpen, zilte teelten en de schaalbaarheid en aanpasbaarheid van maatregelen als zandsuppletie (denk aan de enorme hoeveelheden zand die nodig zijn) en landspiegelstijging (ophoging).
Onverzekerbaar risico
De Nederlandse verzekeraars zijn minder optimistisch. Het besef dat Nederland na 2050 minder waterveilig is, “ontbreekt bij bijna iedereen”, zegt Timo Brinkman van het Verbond van Verzekeraars. Ook ontbreekt het besef dat de Nederlandse bevolking onverzekerd is tegen overstromingen van de primaire waterkeringen. Als dat gebeurt, zijn de gedupeerden afhankelijk van de overheid. “Veel mensen denken dat ze via hun woonhuisverzekering ook verzekerd zijn tegen overstromingen, maar dat is niet zo. Minder dan 1 procent van de huishoudens heeft hiervoor een aparte verzekering afgesloten.” Mochten de dijken breken, dan bepaalt de overheid of mensen (een deel van) de schade vergoed krijgen op grond van de Wet tegemoetkoming schade (Wts).
Verzekeraars verzekeren op dit moment alleen lokale wateroverlast; of ze ook lokale overstromingen kunnen verzekeren, wordt nu onderzocht. Schade dekken die ontstaat door zeewater en grote rivieren is echter veel lastiger. Brinkman: “Die schade is simpelweg te groot voor ons. Verschillende initiatieven van verzekeraars om dit samen te regelen, zijn gestrand vanwege ontbrekende steun van de overheid.”
De stijgende zeespiegel maakt het probleem ingewikkelder en verzekeraars terughoudender. “Schade waarvan je vrijwel zeker weet dat die zal ontstaan, zoals overstromingen door de stijging van de zeespiegel, is niet verzekerbaar. Tegenover de te verwachten schade zou dan een torenhoge premie staan die niet is op te brengen door verzekerden.” Volgens Brinkman hebben we snel een Plan B nodig. “Voor de financiële wereld is 2050 dichtbij: een hypotheek geldt bijvoorbeeld voor 30 jaar. Maar je moet ook denken aan onze agrariërs: is het mogelijk de manier waarop zij het land bewerken voort te zetten als we weten dat door droogte het land verzilt? Verzilting houd je met dijken niet tegen. We moeten aan risicomanagement voor het hele land gaan doen.”
Geen zeespiegelstijging gemeten voor Nederlandse kust
Opmerkelijk genoeg kan de mondiale zeespiegelstijging van 3 tot 4 millimeter per jaar aan de Nederlandse kust niet worden vastgesteld, zo blijkt uit onderzoek van kennisinstituut Deltares. De zeespiegel voor onze kust is volgens Deltares de afgelopen 128 jaar met 1,86 mm per jaar (18,6 cm per eeuw) gestegen en de stijging is niet versneld. In 2018 was de gemiddelde zeespiegel langs de Nederlandse kust zelfs 7,2 cm gedaald ten opzichte van de gemiddelde stand in 2017.
Mogelijke verklaringen voor dat verschil zijn dat de Noordzee sterk windgevoelig is en dat het afsmelten van het Groenlandse ijs geen invloed heeft op het zeewaterniveau van de Noordzee vanwege het zwaartekrachteffect. Het (onvermijdelijke) afsmelten van de Antarctische ijskap zal daarentegen een immens effect hebben op de Nederlandse kust.
Deltaprogramma
Het Deltaprogramma moet Nederland nu en in de toekomst beschermen tegen hoogwater en zorgen voor voldoende zoet water. Nederland kent ook een Deltawet, waarin de wettelijke taken van het Deltaprogramma staan, een Deltafonds (jaarlijks 1,3 miljard euro) en een Deltacommissaris.
Geplaatst in Down to Earth
Met medewerking van Gert van Wijland