Grote ‘foodprint’ leidt tot illegale ontbossing

Dagelijks kopen we producten waarmee we ongewild bijdragen aan illegale ontbossing in de tropen. In vlees, zeep, snacks, diesel en benzine zit in de vorm van palmolie en soja een stukje ‘ingebed illegaal tropisch bos’ verwerkt. Nederland is in de Europese Unie de grootste importeur van deze agrarische grondstoffen.
Denken we aan ontbossing, dan zien we motorkettingzagen, vallende bomen en vrachtwagens met boomstammen het regenwoud uitrijden. Of dan denken we aan arme keuterboeren, die stukjes bos platbranden om er gewassen voor hun gezinnen te telen. Maar dat beeld moet nodig worden bijgesteld. Tegenwoordig is de internationale vraag naar agrarische producten als palmolie, soja, vlees en leer uit de tropen de belangrijkste ontbossingsfactor. Het zijn niet mensen ver weg die bossen vernietigen, wij zijn het, met de aankoop van shampoo, deodorant, bakolie, snacks, wasmiddelen, hesp, leren schoenen en biodiesel – om maar enkele van de duizenden producten te noemen waarin agrarische grondstoffen zijn verwerkt.

Illegaal

Wat deze ontbossing extra wrang maakt, is dat naar schatting de helft illegaal plaatsvindt, dat wil zeggen: in strijd met de wetten van het land. De Europese Unie was tot voor kort de grootste importeur van deze ‘ingebedde illegale ontbossing’, een positie die nu waarschijnlijk is overgenomen door China. Dat blijkt uit een onderzoek van de Europese ngo Fern.
Tien, twintig jaar geleden was de vraag naar hout de belangrijkste oorzaak van ontbossing in de tropen. Dat is in korte tijd radicaal veranderd. De opkomende, koopkrachtige middenklasse én de Europese vraag naar biobrandstoffen geven de landbouw in de tropen een ongekende boost. Maar aan die landbouw zit dus heel vaak een illegaal luchtje.

Grootste importeur

Uit een studie van de Europese Unie (2013) blijkt dat tussen 1990 en 2008 maar liefst 53 procent van de wereldwijde ontbossing het gevolg is van de expansie van landbouwgrond. Een derde daarvan wordt gebruikt om gewassen te laten groeien voor de internationale handel. De EU zelf is de grootste importeur van deze producten, en is verantwoordelijk voor 36 procent van de ontbossing die is ingebed in landgrondstoffen.
Dat is niet het hele verhaal. Onderzoek van de denktank Forest Trends (2014) toont aan dat de helft van alle ontbossing in de tropen sinds 2000 illegaal is. Dat wil zeggen: in strijd met de landrechten van bosbewoners of nationale milieuwetten. Wat de nieuwe studie Stolen Goods van Fern daaraan toevoegt is dat de EU in 2012 ongeveer een kwart van alle internationaal verhandelde landbouwproducten als soja, palmolie, leer en vlees importeerde, afkomstig van illegaal ontboste tropische grond.

Biodiversiteit

De waarde van die import bedraagt 6 miljard euro. Italië, Groot-Brittannië, Duitsland, Nederland en Frankrijk zijn de grootste importeurs. Tussen 2000 en 2012 werd gemiddeld elke twee minuten een voetbalveld bos illegaal gekapt om de EU te voorzien van rundvlees, leer, palmolie en soja voor voedingsmiddelen, diervoeder, leren schoenen en biobrandstoffen.
Meer dan de helft van het totale landoppervlak dat voor de EU-import illegaal wordt ontbost, ligt in Brazilië, een kwart in Indonesië. Brazilië is de belangrijkste producent van soja en vlees, waarvoor met name de cerrado het moet ontgelden, het savanne-achtige binnenland van Brazilië met een zeer hoge biodiversiteit (onder andere de reuzenmiereneter, het reuzengordeldier, de jaguar en de manenwolf) en het zuidelijke deel van de Amazone. Meer dan 60 procent van de cerrado is al omgezet in akkerland. Volgens onderzoek is 90 procent van de ontbossing voor landbouwgrondstoffen in de Amazone in Brazilië illegaal. In Indonesië vindt illegale ontbossing vooral plaats vanwege hout en oliepalmplantages. Minstens 80 procent van deze ontbossing is illegaal.

Consumptievermindering

De Europese Unie is vol goede wil om ontbossing te stoppen. In 2008 besloot ze dat ontbossing in 2030 helemaal gestopt moet zijn en vorig jaar nog ondertekende de EU de Bossenverklaring van New York, die hetzelfde beoogt. Deze verklaring legt de nadruk op het versterken van het beheer, de transparantie en de rechtsregels rond bossen. Het zevende EU-Milieuactieprogramma erkent de noodzaak om de impact van de Europese consumptie van landbouwgrondstoffen op bossen aan te pakken.
Onze foodprint moet kleiner, willen we tropische bossen redden. Op de eerste plaats kan dat door consumptiebeperking. Volgens de FAO gaat een derde van alle voedsel dat wereldwijd wordt geproduceerd verloren. Europa draagt daar onder meer aan bij door strenge regels over houdbaarheidsdata van voedsel. Onderdeel van de consumptiebeperking is ook beleidsmatig, bijvoorbeeld het terugdraaien van het verplicht bijmengen van biobrandstoffen in benzine en diesel. Op de tweede plaats zou de Europese Unie het voortouw kunnen nemen om bindende afspraken te maken met landen die agrarische grondstoffen produceren. Niet door die landen de les te lezen, maar door ze te houden aan hun eigen wetten. Bij de strijd tegen de handel in illegaal gekapt hout (FLEGT; Forest Law Enforcement, Governance and Trade) is dit succesvol verlopen, al staat de handhaving van het beleid in de EU-lidstaten nog in de ambtelijke kinderschoenen. Ten slotte kan het bedrijfsleven meer doen. Er bestaan wel internationale afspraken over verantwoorde of duurzame palmolie en soja (RSPO resp. RTRS), maar die zijn nog te vrijblijvend over ontbossing. Bovendien gaat het om vrijwillige afspraken, dus een combinatie met EU-beleid is noodzakelijk.